Siemens, Gartner en Rogers
Een gedeelte deze theorie staat beschreven in de blog van week 2.
George Siemens hield als eerste leerpsycholoog in 2006 rekening met het gebruik van technologie en het leren samen met anderen (leernetwerk). In zijn Knowing Knowledge gaf Siemens aan:'Kennis veroudert snel, de wereld is complex; je kunt zelf niet alles meer bevatten.'
Siemens maakt onderscheid tussen harde kennis (feiten) en zachte kennis (creativiteit, samenwerken, probleem-oplossend vermogen, ICT-geletterdheid, kritisch denken en sociaal culturele vaardigeheden). Een voorbeeld: In je eentje maak je geen vliegtuig, maar smaen wel. Kennis komt niet langer meer via één bron (leraar), maar via verschillende bronnen tot ons.
Kennis is macht, maar kennissen is machtiger. (Frank Verwater)
Volgens Drummer (2011) gaan jongeren op internet vooral op zoek naar muziek, films en televisie. Games, mailen en muziek downloaden zijn favoriet. Gamen en downloaden gebeurt het meeste door jongens, terwijl meisjes internet vaker gebruiken voor huiswerk.
Wanneer je de lijstjes die het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) over de activiteiten van ouderen en jongeren vergelijkt met elkaar, zou je misschien kunnen denken dat alle volwassenen en jongeren op dezelfde manier ICT gebruiken en direct enthousiast over zijn. Dit is niet zo. De innovatietheorie van Rogers (1995) en de hype cycle van Gartner lichten dit enigszins toe.
Volgens de innovatiethorie van Rogers zal niet iedereen nieuwe producten direct gaan gebruiken. Hij verdeelt de mensen in vijf groepen.
Innovaters (innovatoren): Deze groep is jong, rijk, bereid om risico's te nemen en heeft contact met
ontwikkelaars van de producten zelf. Zij gebruiken het product als eerste.
Early adopters (pioniers): Dit is de eerste grote groep die het product gaat gebruiken. Ze worden gezien als de meningvormers, hebben een hoge sociale status, genoeg geld en hoger opgeleid.
Early majority (voorloper): Na een tijdje gaan zij ook het product gebruiken, hebben een bovengemiddelde sociale status en zijn enigszins meningvormers.
Late majority (achterlopers): Als iedereen er mee werkt dan gaan zij er ook mee werken. De vernieuwingen worden eerst sceptisch ontvangen. Deze groep heeft een lage sociale status en weinig financiële middelen.
Laggards (achterblijvers): De achterblijvers gaan als laatste het product gebruiken, eigenlijk een afkeer van verandering, zijn vaak de oudere groep en vinden tradities belangrijker.
Volgens de hype cycle van Gartner doorloopt een nieuw gereedschap of product dat op de markt komt, een aantal fasen.
1. Technology trigger (nieuw product);
2. Peak of inflated expectations (te hoge verwachtingen);
3. Trough of Disillutionment (grote teleurstelling);
4. Stop of Enlightment (toenemend inzicht);
5. Plateau of Productivity (algemeen gebruik).
Bron: Dummer, G. (2011). Ict voor de klas. Houten: Noordhoff Uitgevers
George Siemens hield als eerste leerpsycholoog in 2006 rekening met het gebruik van technologie en het leren samen met anderen (leernetwerk). In zijn Knowing Knowledge gaf Siemens aan:'Kennis veroudert snel, de wereld is complex; je kunt zelf niet alles meer bevatten.'
Siemens maakt onderscheid tussen harde kennis (feiten) en zachte kennis (creativiteit, samenwerken, probleem-oplossend vermogen, ICT-geletterdheid, kritisch denken en sociaal culturele vaardigeheden). Een voorbeeld: In je eentje maak je geen vliegtuig, maar smaen wel. Kennis komt niet langer meer via één bron (leraar), maar via verschillende bronnen tot ons.
Kennis is macht, maar kennissen is machtiger. (Frank Verwater)
Volgens Drummer (2011) gaan jongeren op internet vooral op zoek naar muziek, films en televisie. Games, mailen en muziek downloaden zijn favoriet. Gamen en downloaden gebeurt het meeste door jongens, terwijl meisjes internet vaker gebruiken voor huiswerk.
Wanneer je de lijstjes die het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) over de activiteiten van ouderen en jongeren vergelijkt met elkaar, zou je misschien kunnen denken dat alle volwassenen en jongeren op dezelfde manier ICT gebruiken en direct enthousiast over zijn. Dit is niet zo. De innovatietheorie van Rogers (1995) en de hype cycle van Gartner lichten dit enigszins toe.
Volgens de innovatiethorie van Rogers zal niet iedereen nieuwe producten direct gaan gebruiken. Hij verdeelt de mensen in vijf groepen.
Innovaters (innovatoren): Deze groep is jong, rijk, bereid om risico's te nemen en heeft contact met
ontwikkelaars van de producten zelf. Zij gebruiken het product als eerste.
Early adopters (pioniers): Dit is de eerste grote groep die het product gaat gebruiken. Ze worden gezien als de meningvormers, hebben een hoge sociale status, genoeg geld en hoger opgeleid.
Early majority (voorloper): Na een tijdje gaan zij ook het product gebruiken, hebben een bovengemiddelde sociale status en zijn enigszins meningvormers.
Late majority (achterlopers): Als iedereen er mee werkt dan gaan zij er ook mee werken. De vernieuwingen worden eerst sceptisch ontvangen. Deze groep heeft een lage sociale status en weinig financiële middelen.
Laggards (achterblijvers): De achterblijvers gaan als laatste het product gebruiken, eigenlijk een afkeer van verandering, zijn vaak de oudere groep en vinden tradities belangrijker.
Volgens de hype cycle van Gartner doorloopt een nieuw gereedschap of product dat op de markt komt, een aantal fasen.
1. Technology trigger (nieuw product);
2. Peak of inflated expectations (te hoge verwachtingen);
3. Trough of Disillutionment (grote teleurstelling);
4. Stop of Enlightment (toenemend inzicht);
5. Plateau of Productivity (algemeen gebruik).
Bron: Dummer, G. (2011). Ict voor de klas. Houten: Noordhoff Uitgevers